www-sailadventuresdaniil.reismee.nl

Reisverslag Zeilvakantie Juli 2020

Hallo en welkom op mijn reislog!

Dé plaats om op de hoogte te blijven van alle avonturen en ervaringen tijdens deze reis. Vanaf nu zul je hier dan ook regelmatig nieuwe verhalen en foto's vinden, en via de kaart weet je altijd precies waar ik ben geweest! Meer informatie over mijzelf en de reis die ik ga maken vind je in het profiel.

Ik zie je graag terug op mijn reislog en laat gerust af en toe eens een berichtje achter!

Leuk dat je met me meereist!

Groetjes,

Daniil

Reisverslag Zeilvakantie Juli 2020


Inhoudsopgave:

- Inleiding

- Uitleg zeiltermen


- Dag 1 (kennismaking, overstag gaan)

- Dag 2 (een team met weinig ervaring)

- Dag 3 (zeilen met fok, opkruisen)

- Dag 4 (hele dag aan de fok, langste vaartocht)

- Dag 5 (alle vaardigheden beheerst, diploma uitreiking)


- Mijn volgende reis


Inleiding

Het veerse meer is een prachtig gebied met vissersdorpen met een rijke geschiedenis en vele vakantieparken die bekend staan in heel Nederland. Er zijn veel recreatiemogelijkheden voor toeristen. Maar het prachtigste wt men er kan doen is natuurlijk zeilen: Stel je voor: je deint op de heerlijke golven, warme stralen van de zon schijnen op je gezicht, je hebt een hemels en machtig gevoel: je bent immers aan het zeilen. Is het niet geweldig? Men kan zich de koning van de zee voelen als men de vaardigheden van deze sport beheerst. Iedereen die geïnteresseerd is in een verhaal over spannend avontuur op het water, is bij mij op het goede adres!


Om te begrijpen wat je leest, moet je natuurlijk eerst bekend zijn met enkele zeiltermen:

(Niet alle zeiltermen staan hier uitgelegd. Het meeste zul je begrijpen in de context)


- boot zeilklaar/nachtklaar maken

Staat gelijk aan op/aftuigen. Dit houdt in: zeil oprollen om de mast of uitrollen en vastzetten. (vervelende klus, zeker als er veel wind staat)


- boot te water laten/verhalen

Daar is vast weinig uitleg bij nodig. Als je de boot verhaalt, trek je het uit het water en bevestig je het aan een kar.


-hijsen/strijken van de zeilen

Zie ‘zeil/nachtklaar maken.


-Schoten, het belangrijkste onderdeel, als je het mij vraagt.

Nee, dat is geen werkwoord. Het zijn touwen waarmee je de zeilen bedient. Trek je het strakker, dan vangt het zeil minder wind. Trek je het losser, gebeurt het tegenovergestelde.


-Overstag gaan

Door de wind van richting veranderen door het grote zeil met de schoten de andere kant op te trekken en het roer naar het zeil te duwen.


- Opkruisen

Keer op keer overstag gaan en zo proberen een gunstige wind te vangen. (Als je tegen de wind vaart)


-Gijpen

Voor de wind van richting veranderen door het grote zeil met de schoten de andere kant op te trekken en het roer van het zeil af te duwen, het kan ook plotseling gebeuren bij een windvlaag.


Zie afbeelding voor toelichting bij de onderdelen.



Dag 1 (kennismaking, overstag gaan)

Het was een mooie dag: de middagzon scheen op mijn gezicht en na een halve dag op het warme strand aan de Oosterschelde gelegen te hebben leek de eerste les veel goeds te beloven. Desondanks zei een voorgevoel in mijn maag dat de komende week een stressvolle en moeilijke week zou worden en ik heb het doorgaans niet mis! Net zoals bij welke cursus dan ook begon de eerste les met de introductie.

Aan het begin leek het allemaal maar een klef gedoe: we kenden elkaar niet, waardoor we aanvankelijk te beleefd met elkaar omgingen, niet wetende wat we van elkaar konden verwachten als we in paren verdeeld en bij elkaar geplaatst zouden worden in een bootje. Ook was iedereen opgewonden, omdat velen van ons geen of weinig ervaring hadden met het zeilen. De meesten hadden lang geleden een keer gezeild op een optimist (bootje voor kleinere kinderen), maar wisten nog amper hoe de vork in de steel zat. De instructeur (Iris de Vries) was minstens net zo gespannen en nauwelijks ouder dan de rest. Daarom verwachtte niemand erg veel van haar. Onze groep bestond uit negen leerlingen: Quentin en Alex, heel ervaren en net zo oud als de 17-jarige instructeur. (Ondanks het feit dat ze nog maar leerlingen waren werd er van hen meer verwacht dan van Iris), twee meiden: Amber (14) en Yra (11), Floris (13) en Maurits (12). Ook was er een 14 jarige, Duitse Arthur in de groep. Met hem werd Engels gesproken. Met frisse tegenzin en zure gezichten maakte iedereen kennis met elkaar. Later bleek dat het allemaal niet zo erg was als we ons hadden voorgesteld: iedereen had een goed, geduldig karakter, zoals het de echte zeelui betaamt. Al snel begonnen we druk met elkaar te praten, totdat we onderbroken werden door Iris, omdat we onze boten naar de waterkant moesten slepen. De boten waren 4 meter lang en tamelijk zwaar. (Het ergste was dat Iris lui aan de kant stond te fluiten en sadistisch zat toe te kijken terwijl Quentin en ik struikelden in een poging de boot van een struik te verlossen). Met horten en stoten kwamen we aan bij de oever van het Veerse Meer. Toen iedereen klaar was met het slepen en de hele groep in een nette rij stond (ah shit, here we go again, want ik moest natuurlijk denken aan mijn traumatische ervaringen met scouting), werd ons uitgelegd hoe we de boten moesten op/aftuigen. Dat leek een makkelijk begin. Ik kreeg het uitrollen en het vastzetten van het grootzeil dan ook snel onder de knie. Later moest elk paar om de beurt in een boot gaan zitten, om het principe van overstag gaan te leren. Elke keer moest een van het duo het roer overpakken en aan de andere kant van het dek gaan zitten, terwijl de andere de schoten telkens in een andere richting straktrok. Zo draaide het grootzeil de andere kant op en veranderde de boot van richting. Aanvankelijk vond ik het erg lastig, zeker als ik het roer moest overnemen. Om dan nog maar niet te spreken van het feit dat het nog maar een voorbeeld op het land was en wat ons in het water te wachten stond. Het waaide redelijk hard, zeker voor de eerste keer. Het enige wat me nog gerust stelde, was het vooruitzicht dat ik aan boord zou gaan met een ervaren zeiler. Tot nu toe zat ik alleen maar te klagen, maar dat betekent natuurlijk niet dat het zeilen geen positieve kanten heeft! Toen ik eenmaal op het water zat, overviel mij een gevoel van gezonde spanning en enige trots. Na enkele minuten had ik de schoten onder de knie en kon ik met gemak het grootzeil bedienen. Zelfs als we overstag gingen om snel van richting te veranderen, wat betekende dat er snel gereageerd moest worden, had Quentin niets negatiefs op mij aan te merken. We kregen de opdracht om telkens tussen twee boeien te varen. Deze lagen zo’n zestig meter uit elkaar. Zo kregen we de kans om te oefenen met het veranderen van richting. Later kregen Quentin en ik te horen dat we moesten wisselen: hij aan de schoten en ik aan het roer. Ik keek Quentin aan met een paranoïde gevoel, alsof ik zeggen wou: ‘Moet dat nu echt?’, maar zowel Iris als de ervaren jongen hadden veel vertrouwen in mij. Dus ging ik, met mijn befaamde en eeuwige tegenzin, zitten aan de spiegel (achterkant) van de boot. Al bij de eerste meters na het wisselen bleek dat mijn stuurkunsten niet behoorden tot het beste van het beste: we raakten uit koers en vlogen met enorme snelheid weg van de boeien en de instructeur. Om een ongeluk te vermijden stuurde ik snel ons bootje in de wind. Onverwacht moesten we gijpen, waardoor ik de giek haast tegen mijn hoofd kreeg. Quentin stuurde ons weer in de goede richting en gaf mij aanwijzingen. Na een halfuur leek ik ook het roer onder controle te krijgen en leerde ik overstag te gaan door het roer en het zeil op de juiste manier te bedienen. Uiteindelijk verliet ik de eerste les met een trots gevoel: ‘Ik kan het!’, had ik tegen mezelf gezegd.



Dag 2 (een team met weinig ervaring)

Aangezien ik de vorige les de basisvaardigheden van het zeilen, zij het niet zonder problemen redelijk onder controle had, dacht ik dat ik die dag als een fijne en rustige dag zou beleven. Er stond immers veel minder wind, het was warmer en de sfeer die er heerste was een stuk aangenamer dan de dag ervoor. Alles wees erop dat het goed zou komen. Toen ik aankwam bij de zeilschool en me omgekleed had, liep ik triomfantelijk naar Iris. Van alle leerlingen was ik de eerste die zich vertoonde bij de instructeur. Er kwam een stroom van complimenten over me heen. Ondanks dat had ik me afgevraagd of ik het wel verdiend had. Later arriveerde de rest van de groep. De tweede les begon met het leggen van knopen; Afgezien van de eerste les die begon met de introductie, begonnen we elke les met het leggen van een of meer knopen. Omdat ik en nog enkele andere leerlingen, nog geen enkele knoop kenden, legde Iris het principe van knopen in hoofdlijnen uit. Een halfuur later kende ik de paalsteek en de achtknoop. Deze knopen zijn onder andere nodig voor het vastmaken van schoten, om ervoor te zorgen dat ze niet uit hun blok glijden. Dit alles leek zo onschuldig en gemakkelijk, totdat we de knopen lieten voor wat ze waren en te de boten te water lieten en optuigden. Iris had ons verdeeld in paren. Ik was bang dat ik niet bij de ervaren Quentin ingedeeld zou worden, maar met iemand opgescheept zou zitten die net als ik voor de eerste keer een zeilcursus volgt. Het zou namelijk flinke ongelukken kunnen veroorzaken. Hetgeen waar ik voor vreesde werd blijkbaar werkelijkheid: De 14-jarige Arthur uit Trier moest met mij aan boord samenwerken. Er waren natuurlijk ook voordelen bij het samenwerken met iemand uit het buitenland: Ik vond het geen ramp om Engels te moeten spreken met de jongen: ten eerste omdat ik me beter kon verwoorden in die taal dan in het Duits, ten tweede kon ik mijn taalvaardigheden bijspijkeren. De zeiltermen kende ik in het Engels natuurlijk niet, hetzelfde gold voor Arthur, maar verder dachten wij dat er geen andere problemen zouden zijn in het werkoverleg. Echter waren wij beiden bang om onze skills toe te moeten passen. Zonder aanwijzingen van een ervaren leerling zouden wij namelijk niet ver komen.

Na deze problemen opgesomd en de angsten overwonnen te hebben. We lieten de boten te water en tuigden ze op. Aan het begin kwamen we amper vooruit, omdat we in de wind lagen, maar toen Arthur het roer draaide en ik de schoten strakker trok (dit zorgt voor een kleiner zeiloppervlak, waardoor het grootzeil minder tegenwind vangt), vingen we steeds meer wind en voeren we met een stijgende snelheid. Het leek een goed begin: we hadden alles op de juiste manier afgestemd en wisten hoe en wanneer we de schoten en het roer op een juiste manier konden bedienen. Arthur en ik voeren recht vooruit, naar een plek midden op het meer waar we van de instructeur te horen zouden krijgen wat onze opdracht was. Iris zat intussen op een motorboot op ons te wachten en iets uit te leggen aan een tweetal dat al gearriveerd was. De opdracht was minder eenvoudig dan die van de dag ervoor. Het was de bedoeling dat we een driehoekige route gingen varen tussen drie boeien: een rode, een groene en een witte. De koers aan het einde van de route, tussen de rode en de witte boei lag in de wind. Daar moest men opkruisen. In plaats van twee keer, betekende dat minstens acht keer overstag gaan: een keer na elke boei (in totaal drie keer) en vijf keer tijdens het opkruisen om de juiste wind te vangen. Daar ging het aanvankelijk fout: het was moeilijk om op tijd elkaar te waarschuwen als we overstag gingen. Dit probleem was echter snel opgelost: we hadden afgesproken dat Arthur en ik elkaar een teken zouden geven bij het overstag gaan, zodat ik wist wanneer ik de schoten strakker moest trekken en wanneer Arthur het roer naar het zeil moest duwen. Na een paar kleine foutjes verliep het vlot. Ook bij mij: zowel aan het roer, als aan de schoten. Het was tijd voor een pauze en Iris knoopte alle zeilboten vast aan haar sloep. Arthur en ik waren doodop. Naast de inspanning die we moesten leveren bij het besturen van de boot, hadden wij beiden slecht geslapen die nacht. Onze spieren trilden en onze hersens werkten niet meer. Na de pauze werd ons uitgelegd hoe we moesten omslaan. Ik dacht: ’Nu komt de hel!’. Omslaan in het ijskoude water was wel het laatste waar ik zin in had. Na het omslaan (we waren verplicht om dat twee keer te doen) klommen we terug in onze schuiten om vervolgens hetzelfde rondje te gaan varen. Aan het begin waren Arthur en ik opgewonden en blij, nu waren we verpauperd. Het rondje dat ons zo perfect verging werd nu een ware marteling aan het eind van de les: we hadden beiden de puf niet meer om nog met elkaar te overleggen. De ongelukken die daarop volgden werden mij bijna fataal (nu overdrijf ik slechts een beetje, maar daar is ook alles mee gezegd). De eerste keer waren we omgeslagen door Arthur’s onoplettendheid: ik schreeuwde uit alle macht: ’PULL THAT RUDDER BACKWARDS!’, maar hij hoorde mij niet. We gingen in de foute richting en sloegen om. Ik zat aan de verkeerde kant van de boot en kwam daardoor vast te zitten in het grootzeil, waardoor ik bijna geen lucht meer kreeg. Uiteindelijk wist ik mezelf te redden. De tweede keer trok ik de schoten te strak, waardoor we per direct stopten en moesten gijpen. Ik kreeg de giek tegen mijn hoofd en vloog van boord. Arthur wist zich nog net vast te houden aan het roer. Toen ik duizelig uit het water in de boot klom zei hij: ‘Well, it’s your fault now!’. Kortom, geen fijne manier om de dag af te sluiten. Aan het einde van de les klommen wij bibberend en uitgeput aan wal.



Dag 3 (zeilen met fok, opkruisen)

De gebeurtenissen van gisteren nodigden mij niet echt uit om een nieuwe dag te beleven, maar ik verzamelde mijn moed na een lange nacht geslapen te hebben. Toen iedereen in een kring rondom Iris zat herhaalden wij weer de oude knopen. Echter kwam er wel een nieuwe knoop bij: de platte knoop. Na een paar vergeefse pogingen kwam ik bij de instructeur aanzetten met een ronde lus met een tweevoudige spiraal van boven en van onderen, wat de bedoeling was. Deze knoop kan onder andere gebruikt worden om twee uiteinden van verschillende touwen aan elkaar te bevestigen. Toen iedereen de knoop op zijn minst twee keer juist gelegd had, gingen we zoals gewoonlijk naar de waterkant. Dit keer stonden de afgetuigde boten midden op het meer klaar, omdat we pas ’s middags les hadden en een andere groep die al gebruikt had. We voeren dus met de motorboot naar het midden van het meer. Ik stond versteld toen Iris ons in paren verdeeld had: Yra, een meisje dat nog minder verstand had van zeilen dan ik. Toen ik daar een opmerking over wilde plaatsen, duldde Iris geen tegenspraak: ‘Je hebt als het goed is gisteren geleerd van je fouten. Nu moet je voorkomen dat een minder ervaren iemand dezelfde fouten begaat!’ Bij nader inzien had ze gelijk. Ik genoot nog even van de tien minuten durende tocht in de sloep, terwijl de frisse zeebries door mijn haren woei. Toen wij onze zeilboot optuigden en wegvoeren, benaderde Yra mij met een zekere angst, omdat ook zij gezien had dat ik de vorige dag samen met Arthur twee keer omgeslagen en tientallen keren uit koers was geraakt. De eerste rondjes verliepen soepel (we moesten weer die eeuwige driehoekige route aanhouden). Omdat wij beiden fris en uitgerust waren konden wij ook beter met elkaar communiceren. Na enkele rondjes om de boeien werden we geroepen om aan te leggen bij de motorboot. Iris vond het nu wel goed gaan en zei dat we de fok uit moesten rollen. We maakten de fok eerst vast aan de mast en hesen die met een touw dat aldaar bevestigd zat. Zeilen met de fok is een stuk moeilijker dan alleen met het grootzeil: ten eerste moet degene die normaliter alleen aan het roer zit, het roer en de schoten tegelijkertijd bedienen. De ander moet de schoten van de fok aantrekken aan de kant waar het grootzeil zit. Ten tweede kan iemand aan het roer moeilijker wisselen van zitplek (van stuurboord naar bakboord) als het aankomt op overstag gaan. Het is namelijk belangrijk dat men zit aan de tegenovergestelde kant, ten opzichte van de giek, maar het wisselen van plek gaat dan erg moeilijk, omdat de kans dat je vast komt te zitten tussen de schoten erg groot is. Daarom verliep het eerst ook niet erg vlot. We raakten vaak uit koers en konden er geen vaart in krijgen bij het wisselen van richting. We lagen immers erg vaak in de wind. De instructeur zag dat wij het niet goed onder controle te houden en besloot het maar beter uit te leggen. ‘Je moet de fok strak houden op het moment dat het grootzeil van kant wisselt bij het gijpen of overstag gaan. Het grootzeil op zijn beurt mag nooit wapperen, anders raak je uit koers, maar zet het ook niet te strak, want dan heb je een grote kans op omslaan, zeker als er veel wind staat. Als het grootzeil naar stuurboord draait, trek je de grote schoten en de fokschoten aan, aan de rechter(stuurboord)kant. Het roer hou je bij het omkeren altijd naar het zeil toe.’ Een stukje saaie theorie misschien, maar we schoten er veel meer mee op dan voorheen, toen we zogezegd zaten te ‘klooien’, niet wetende wat we moesten doen. Het varen van de driehoek verliep nu een stuk beter: al kletsend en lachend in een vlotte en snelle lijn van de groene boei naar de rode, langzaam opkruisen van de rode naar de blauwe en met dezelfde snelle vaart weer terug naar de groene. Het verliep zo goed, dat we aan het einde van de les de enige waren van de groep die nog niet omgeslagen waren. Honend keer Yra naar haar boos-kijkende zus, Amber die tevergeefs haar zeilboot recht probeerde te trekken, terwijl haar kameraad nog in het koude water met het zeil lag te worstelen. Op een goed ogenblik vond Iris het niet eerlijk dat wij nog droog waren, terwijl de rest minstens een keer was omgeslagen. Ze zei dat ook wij moesten omslaan. Yra wist zich nog net vast te houden aan de mast en bleef droog, maar ik zat zoals gewoonlijk weer onder het zeil. Het was de warmste dag van de week en het woei niet hard. Bovendien was de les afgelopen, dus hoefden we ons niet meer te concentreren op het werk. Dit maakte het omslaan een stuk aangenamer. Vervolgens tuigden we onze schuiten af en brachten ze naar de waterkant.



Dag 4 (hele dag aan de fok, langste vaartocht)

Het prachtige weer leek ons voor de zoveelste keer niet in de steek te laten: de zon scheen en er woei een matige bries die mij aanvankelijk perfect leek om te zeilen. Later werd het tegendeel ervan toch bewezen. Dit keer herhaalden wij de oude knopen. Voor de gevorderden onder ons waren er nog een hoop andere zeemanssteken bekend. Dat gaf ons de gelegenheid om met genot hun vaardigheden en kunsten met het touw te aanschouwen. Vandaag zou een bijzondere dag worden: De instructeurs hadden met elkaar overlegd en besloten twee groepen samen te voegen en het hele meer rond te varen. Het meer had de oppervlakte van een matige stad en had twee eilanden in het midden. Het was de bedoeling dat we zouden varen naar het verste eiland ten opzichte van de zeilschool. Daar werd de pauze gehouden. Later ging de route verder om de twee eilanden heen, naar de oever waar een dorp lag. Vanaf dat dorp zouden we terugvaren naar de zeilschool. Eerst wachtten we tot de andere groep gearriveerd was. Ze waren op hetzelfde niveau als wij en hadden de beschikking over boten met blauwe zeilen. De zeilen van ons team waren wit. Zo kon iedereen die aan de waterkant stond onderscheiden welk team aan de andere kant van het meer voer en was er geen gekibbel tussen teams over het bezit van boten. Deze keer deelde ik een bootje met de dertienjarige Floris. Ondanks het feit dat hij een jaar jonger was dan ik, had hij een zwaardere stem. Hij was vrij klein en had korte rode haren. Ook had hij een vreemd buitenlands accent. (vast Fries) Al zijn eigenschappen deden mij denken aan de Ierse Simon Filister (Seamus Finnegan) van Harry Potter. Floris was een ervaren zeiler. Toen we onze boten te water lieten konden we geen wind vangen, niemand trouwens. Zowel de witte als de blauwe boten lagen bewegingsloos in het water. Van de matige bries aan het begin van de les was nu niets te bekennen. Iris legde uit dat de wind vandaag nogal onvoorspelbaar was: het ene moment was het totaal windstil, terwijl er iedere seconde een harde windvlaag uit het niets op kon duiken. Op het moment dat Iris dat zei, steeg de windkracht ineens. Ongecontroleerd vlogen alle boten door het water, maar al snel had iedereen zijn stuurvastigheid weer terug, na het bijkomen van de schrik en gleden de boten netjes in een rechte lijn achter elkaar. Toen we nog aan land waren en onze boten moesten optuigen had Floris nadrukkelijk het volgende tegen mij gezegd: ‘Jy doe m’n nen plyzier assie my aan ’t roer laat!’ Later bleek dat hij erg gehecht was aan het roer en daar hele linke stunts mee uit kon oefenen. Dit betekende dat ik de fok voor mijn rekening moest nemen. Ik rolde het kleinere zeil dus uit en bevestigde het aan de mast.

We waren nog geen vijftig meter vooruit gekomen of het was het weer opgehouden met waaien. Een halfuur later zat er nog geen beweging in. Iedereen lag lui in zijn bootje te dobberen. ‘Dit kan wel eens de langste en de saaiste vaartocht worden’, zei ik tot mezelf. Plotseling rukte een krachtige wind aan de zeilen. Bij het onverwachte gijpen moest ik snel de fok bijsturen en aan de goede kant gaan zitten, zonder dat de giek weer tegen mijn hoofd aankwam. Dit was maar op het nippertje gelukt. De harde wind bleef een tijdje aanhouden en Floris kreeg eindelijk de kans om zijn gevaarlijke kunsten uit te oefenen. Ik vond het maar niks: telkens overstag gaan en om de twee seconden bijsturen met de fok, niet wetende aan welke kant ik moest zitten. Echter kreeg ik het al snel onder controle en ik besefte dat al dat stunten erg in het voordeel werkte van mijn zeilvaardigheden en reactievermogen. Floris leek nogal zeker van zijn zaak: zelfs als we zo ver schuin gingen dat ons grootzeil bijna horizontaal in het water lag, wist hij op het laatste moment het bootje rechtop te laten varen. Toen we het na zo’n gevaarlijke truc amper gered hadden en onze schuit vol water liep, begon hij het (al varende overigens) leeg te scheppen, terwijl hij breeduit grijnsde. Er kwam maar een gedachte in me op: ‘Die gast is volledig gestoord.’ Hij was zo bezig met zijn circus dat hij vergat om de koers van de andere boten aan te houden. Toen er een windvlaag kwam, draaide Floris onze boot, zodat we ruime wind konden varen. Dat wil zeggen dat de wind schuin van achteren komt. Hij zei tegen mij dat ik de fok enigszins moest laten vieren, zodat we meer wind zouden vangen. Als gevolg daarvan vlogen we met een gevaarlijke snelheid over het meer en vormden wij al snel de voorhoede van het peloton. De pauze op het eiland was erg gezellig: iedereen kletste honderduit, lachte, at en dronk. Later vertrokken we en begonnen we aan onze terugtocht. Die verliep precies zoals de heenweg, alleen iets gemakkelijker voor mij, omdat ik al aan Floris zijn stunts gewend was. Dusdanig dat het op den duur saai werd. Aangekomen in de buurt van onze ‘thuishaven’, kregen we de toestemming om een eigen koers te kiezen en rondjes te varen. Tijdens deze les kreeg ik steeds meer zeilvaardigheden onder controle. Dit maakte mij fit en goed voorbereid voor de volgende les.



Dag 5 (alle vaardigheden beheerst, diploma uitreiking)

Over het algemeen verliepen alle lessen redelijk vlot en heb ik veel kunnen leren. Om dat te bewijzen moest ik al mijn vaardigheden van de afgelopen week laten zien aan de instructeur. Iris hield constant een vel papier in haar hand en beoordeelde ons door de door ons beheerste vaardigheden aan te kruisen. We startten de dag met de drie knopen die we van de week behandeld hadden. Van de extra gevorderden werd meer verwacht, dus hadden zij meer vaardigheden op de lijst staan die ze moesten beheersen. Vervolgens kwamen de regels van de scheepvaart, die belangrijk waren voor zeilboten. Eerste regel: goed zeemanschap, oftewel een geduldig, maar hard karakter. Men moet ongeacht de omstandigheden iemand te hulp kunnen schieten in geval van nood. Iedereen voldeed aan deze eis, zoals ik al aan het begin duidelijk maakte. Arthur hielp me bijvoorbeeld toen ik in het water viel. Ik heb op mijn beurt een steentje bijgedragen toen ik de omgeslagen boot van een ander team overeind trok. En wat alle voorrangsregels in het verkeer op het water betreft, daarvan zijn er teveel om in een keer op te noemen. Een paar belangrijke regels zijn: Klein wijkt voor groot (de uitleg daarvan is simpel, want een grotere boot, langer dan 12 meter of meer dan 20 personen aan boord kan moeilijker uitwijken dan een kleine zeilboot), motorboot en door spier gedreven boot wijkt voor zeilboot, en natuurlijk ‘stuurboord heeft voorrang.’ Om dit in praktijk uit te kunnen oefenen hebben we al deze situaties nagebootst op het water, een leuke bezigheid. Als je een of meer regels vergeet kan je een botsing niet voorkomen. Omslaande boten en boze leerlingen waren daarvan het gevolg. Op de boot van Alex en van mij verliep het redelijk vlot: de ervaren jongen wist alles van regelementen en zeilvaardigheden, dus ondanks het feit dat we botsten, waren we geen ene keer omgeslagen. Bij de volgende opdracht was het tijd voor een race: wie het snelste om de drie boeien had gevaren, zou winnen. De bedoeling van de race was dat alle zeilvaardigheden van de afgelopen week terugkwamen in de praktijk. Twee keer moesten we opkruisen. Hoe verbaasd ik ook was, wij hadden gewonnen met mij aan het roer. Alex had mij verteld dat ik de boot iewat uit koers moest sturen, om daarna een grote windvlaag op te vangen en met grote snelheid vooruit zou gaan. Ook bij het opkruisen hadden wij het niet moeilijk: door de voorsprong die we gemaakt hadden was het heel makkelijk om de kleine beetjes wind te vangen, nog voor iemand anders hed deed. Ik had van mezelf niet verwacht dat ik zo goed met het stuur en de schoten tegelijk overweg kon, ondanks het feit dat Alex alle aanwijzingen gaf. Je gaat steeds minder nadenken over je handelingen, naarmate je ervaring vordert. Ik moest wel beseffen dat ik de overwinning niet behaald zou hebben zonder een ervaren iemand erbij. Juichend en zingend van vreugde meerden we aan bij het grootste eiland om pauze te houden samen met de anderen. De laatste pauze van de week verliep erg gezellig: we zongen zeemansliederen, maakten grappen en duwden elkaar in het water. Na de pauze kwam een nieuwe en laatste opdracht aan de orde: achteruit zeilen. Ja het klinkt raar, maar voor een doorwinterde zeiler is het de gewoonste zaak van de wereld. Men stuurt de boot in de wind met de zeilen zo los mogelijk en de giek handmatig (dus zonder schoten) tegen de wind in geduwd. De methode wordt toegepast om een botsing te voorkomen als je loodrecht tegen een andere boot dreigt te varen. Dit was een opdracht waar zelfs alex het moeilijk mee had: de reusachtige jongen en ik duwden uit alle macht tegen de giek, maar daar kwam geen beweging in. Na een paar vergeefse pogingen (en zelfs een keer omslaan), begonnen we langzaam achteruit te glijden. Het is overigens bijna iedereen uiteindelijk minstens een keer gelukt. Als je eenmaal achteruit bent gegleden en het principe begrijpt, is het niet moeilijk om het nog een keer te doen, als de wind maar juist staat. Na de laatste opdracht kwam iedereen vermoeid en trots aan wal en was het tijd voor het uitreiken van de diploma's. Talloze ouders stonden aan de waterkant om hun kroost te begroeten en volgden ze naar het veld achter de zeilschool, waar door Iris een plechtige speech gehouden werd: 'Beste leerlingen, de laatste dag van jullie zeilcursus zit er op! Het is voor velen een leerzame, maar ook moeilijke week geweest. Ook voor mij was het moeilijk om mensen die nauwelijks jonger zjn dan ik te begeleiden en ik vond het minstens net zo spannend als jullie. Ik was verbaasd over het feit dat jullie alle vaardigheden snel onder controle kregen, daarom heeft ook iedereen dit diploma eerlijk verdiend! Met dit diplomaben je nu toegestaan om zelfstandig een zwaardboot te huren en te varen op het veerse meer. Ik hoop jullie allemaal nog eens terug te zien in het prachtige Zeeland!' Daarna sprak ze bij het uitreiken van de diploma's tegen iedereen afzonderlijk. Ik was erg blij op het moment gat ik zag dat alle zeilvaardigheden op het diploma bij mij aangevinkt waren.


Mijn volgende reis:

Ik hoop dat jullie het leuk vonden om mijn reisverslag te lezen. Zo ja, dan kun je binnenkort verderlezen! Ik zie jullie graag terug in de Eifel (Duitsland) en bij de Friese Meren.

Reacties

Reacties

Stephan

Wat een avontuur! Leuk om te lezen en leuk dat je na wat horten en stoten goed hebt leren zeilen!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!